Kan Nederland in de toekomst de grootste vleesexporteur van Europa blijven met een significant kleinere veestapel?
In april 2022 heeft de Nederlandse overheid €60 miljoen toegekend aan Cellulaire Agricultuur Nederland. CAN is een vereniging van bedrijven uit de voedingsbranche, universiteiten, en adviesgroepen die van Nederland een spilfiguur binnen de wereldwijde kweekvleesproductie willen maken.
Cellulaire landbouw houdt niet alleen het kweken van vlees in. Naast vlees maakt men onder meer vis, eieren, zuivel, leer, en chocolade van dierlijke cellen. Toch richt men zich in Nederland vooral op kweekvlees. Het heeft met Mosa Meat en Meatable twee vooraanstaande kweekvleesbedrijven die beide deel uitmaken van het consortium.
De tientallen miljoenen van de Nederlandse overheid zijn qua geldsom zeker geen uitzondering. De bedragen die inmiddels omgaan in de wereld van de cellulaire landbouw liegen er niet om. En jaarlijks nemen de investeringen exponentieel toe. Echter zijn het toch vooral private investeerders die investeren in kweekvlees, kweekvis of andere cellulaire landbouwproducten. Het is tot dusver wèl uitzonderlijk dat een overheid zoveel geld steekt in de sector.

Toch is het niet zo gek als je bedenkt dat de wereldbevolking blijft stijgen en de welvaart toeneemt. Parallel hieraan zal de vraag naar eiwitrijk voedsel meegroeien. Tegelijk groeit het besef dat het huidige systeem om aan eiwitrijk voedsel te komen niet langer functioneert. De manier hoe we vlees produceren moet ingrijpend veranderen. De bio-industrie is niet langer houdbaar.
Lokaal hebben we bovenal te maken met een enorme stikstofuitstoot. Vooral de ammoniakuitstoot van de veehouderij is hier debet aan. Wereldwijd lopen we tegen nog veel meer problemen aan. Water- en landschaarste, ontbossing en natuurlijk niet te vergeten het gevaar van allerlei epidemieën en virussen doordat dieren veel te dicht op elkaar ‘leven’. Voedseltekorten, klimaatverandering en zoönosen vormen een gevaar voor de wereld.
Verandering moet er komen. Kweekvlees kan hierin een grote rol spelen. Maar voor de vervanging van een decennialang doorontwikkeld, hallucinant groot voedselsysteem zoals de bio-industrie is een gedegen plan nodig. Met lukraak geld steken in kweekvleesbedrijven ben je er nog niet. Het is een goed begin. Duurzaam beleggen in kweekvlees moeten we vooral toejuichen. Maar er is meer nodig.
De Nederlandse overheid onderkent dit. Daarom omarmt het nu het Groeiplan van Cellulaire Agricultuur Nederland. Een doordacht plan waarmee Nederland zich in de voorhoede van de internationale cellulaire agricultuursector kan positioneren. Een plan dat niet alleen een waardeketen, maar een volledig ecosysteem behelst. Van onderwijs- en onderzoeksprogramma’s tot de ontwikkeling van opschalingsfaciliteiten. Van maatschappelijke integratieprogramma’s tot het creëren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor start-ups.

Juist met zo’n allesomvattend groeiplan kan Nederland zich wereldwijd onderscheiden. Tegen het Amerikaanse en in iets mindere mate Israëlische (private) investeringsgeweld in de cellulaire agricultuur is Nederland op dit moment niet opgewassen. Veel buitenlandse geldschieters investeren in Mosa Meat, maar aan de astronomische bedragen die het Amerikaanse UPSIDE Foods, of het Israëlische Future Meat komt het vooralsnog niet. Voor Meatable geldt hetzelfde verhaal.
Voor een heel nieuw voedselsysteem, is dus een integrale manier van denken nodig. Daarbij komt dat er helemaal geen tijd is voor een geleidelijke ontwikkeling waarin kweekvlees langzaamaan een positie in het voedselsysteem zal innemen. Vanwege de klimatologische noodzaak, maar zeker ook vanuit het oogpunt van een goede internationale concurrentiepositie.
Je kunt wel snoeihard op een oud paard slaan hopende dat de koets blijft versnellen, de slag is simpelweg verloren als je vervolgens links en rechts door auto’s wordt ingehaald. Het is vrijwel onvermijdelijk dat megastallen plaats moeten maken voor bioreactoren. Dus kun je er maar beter snel bij zijn en in de voorhoede lopen van deze eiwittransitie.
Door zelf alvast iemands karretje in de (koeien)poep te rijden, voorkom je de afhankelijkheid van hoogwaardige proteïnen en vergroot je de eigen economische kansen. Cellulaire agricultuur is daarom dè manier om ervoor te zorgen dat Nederland ook in de toekomst één van de grootste vleesexporteurs van Europa blijft.
En de megastallen hoeven niet alleen in figuurlijke zin plaats te maken voor bioreactoren waarin vlees wordt gekweekt. Het moet mogelijk zijn om megastallen letterlijk te vervangen voor bioreactoren. Dat hetzelfde aantal boeren met een aanzienlijk beperkte veestapel op een relatief veel grotere ruimte kweekvlees maken. Boeren die groeimedium en kleine bioreactoren in beheer krijgen. Boeren die zelf stamcellen wegnemen bij het eigen vee om daarmee kweekvlees van te maken.
Boeren kunnen biologisch blijven boeren, terwijl ze daarnaast kweekvlees produceren. Dat is hoe Nederland er misschien wel uitziet over een jaar of twintig. Maar laten we in ieder geval hopen dat we met behulp van cellulaire agricultuur zo snel mogelijk van de industriële veeteelt verlost zijn.
En of Nederland hierin een leidende rol kan spelen op het wereldtoneel? Yes we CAN!
Maar hiervoor is wel een vlotte Europese goedkeuring van kweekvlees nodig en een integrale uitvoering zoals bij het Groeiplan.

One comment